Hulplijn: 0318 - 54 78 70

“Blijf niet rondwroeten op de bodem van de put”

Terug naar alle verhalen

“Het begon met pijnklachten, gespannenheid en ik was moe, moe en nog eens moe”, blikt Teuni van Lunteren terug. “Ik had al wel langer dergelijke klachten en slik ook al jaren antidepressiva. Maar op een gegeven moment besef je: zo kan het niet langer! Ik heb zelf aan de huisarts voorgesteld of het misschien toch niet zinvol zou zijn om hulp te vragen.” Teuni had er al wel eens over nagedacht om hulp te zoeken. “Het is toch een grote stap, je moet daar wel aan toe zijn. Ik heb dat best wel als pittig ervaren, om voor jezelf en de buitenwereld te erkennen: ik red het alleen niet meer.”

Minderwaardigheidsgevoelens

Vanwege problemen waarmee ze in haar huwelijk werd geconfronteerd en moeilijkheden met puberende kinderen, stapelden de spanningen in het leven van mevrouw Van Lunteren zich op. Maar dat bleek niet de enige aanleiding te zijn voor haar depressieve klachten. “In het hulpverleningstraject kwamen ook mijn eigen minderwaardigheidsgevoelens aan het licht. De oorzaak daarvan ligt in mijn jeugd. Ik was vroeger erg onzeker en werd ook gepest. Je gaat je waardeloos voelen en zo bouwt de spanning zich op.” Ook het niet kunnen praten over de moeilijkheden die ze in haar huwelijk tegenkomt, dragen daar aan bij. “Het vreet van binnen aan je.” “Ik functioneerde nog wel, maar het was echt elke dag vechten om te overleven. Dat begon ’s ochtends al met opstaan. En tegen de avond was ik vaak zo moe, dat ik ook niet meer gezellig kón doen, ook al wilde ik dat wel. Ik ging me daardoor eigenlijk alleen maar waarde­lozer voelen.”

Werkboek

Op aangeven van haar huisarts kwam mevrouw Van Lunteren bij het maatschappelijk werk van Stichting Schuilplaats terecht, waar een hulpverleningstraject werd opgestart. “We hebben het werkboek ‘In de put, uit de put’ doorgewerkt. Daar staat eigenlijk heel veel in over hoe je depressief kunt worden, maar ook hoe je met die gevoelens kunt omgaan. Ik heb echt handvatten gekregen en daar was ik ook naar op zoek.” Mevrouw Van Lunteren heeft deze praktische werkmethode, die eigenlijk een cursus is, als heel waardevol ervaren. “Ik heb mezelf leren kennen. Dat was best wel eens pittig. Maar er was vanaf het begin ook heel veel ruimte om mijn verhaal te kunnen doen. En dat luchtte al enorm op: iemand die naar je luistert en ook nog eens iets wil gaan doen om je te helpen.”

Spiraal

“Je denkt ‘dit overkomt me en ik kan er niets aan doen’. Maar ik heb gezien dat je er zelf aan kunt werken. Je denkt misschien dat je jezelf niet uit een depressie kunt halen – en dat kun je misschien ook niet – maar er zijn wel dingen waar je zelf aan kunt werken om uit die negatieve spiraal te komen. Je zit maar op de bodem van  die put te wroeten. Het doorwerken van het boek heeft mij echt geholpen om mijn negatieve denkpatronen te leren herkennen en te doorbreken.”

Kerk

Ook het geloof in God kwam ter sprake. “Het geloof is een belangrijk onderdeel van je leven, dus als het niet goed met je gaat, heeft dat ook daarin gevolgen. Het stond zo ver van me af toen het niet goed met me ging. We hebben gesproken over de vraag hoe je dan toch je zorgen bij God kunt neerleggen.” Vanuit de kerkelijke gemeente heeft mevrouw Van Lunteren weinig medeleven ervaren. “Dat heeft mij wel eens pijn gedaan. Depressief zijn leeft niet voor mensen, het is onzichtbaar. En je gaat er zelf ook niet heel makkelijk mee ‘de straat op’.”

Luisterend oor

Teuni van Lunteren merkte ook schroom onder kerkmensen en leden van de kerkenraad om naar haar situatie te vragen. “Het is fijn als mensen belangstelling tonen, ook al voel je je als buitenstaander misschien onbeholpen met je vragen. Je hoeft iemand die depressief is, niet te helpen door oplossingen aan te dragen. Een luisterend oor is al heel belangrijk.” Mevrouw Van Lunteren raadt kerkenraden dan ook aan: “Houd je oren en je ogen open en laat weten dat je aan iemand denkt. Het is zó belangrijk om te weten dat er mensen zijn die met je meeleven en meebidden.”