Hulplijn: 0318 - 54 78 70

Jolanda was depressief

Terug naar alle verhalen

Nu Jolanda moeder is van Esmee, en dreigt vast te lopen, moet ze aan de slag met de relatie met haar eigen moeder. Jolanda (26) en Marinus (28) Roorda zijn vijf jaar getrouwd. Jolanda werkt parttime in de zorg en Marinus heeft een kantoorbaan. Sinds vorig jaar hebben ze een dochtertje, Esmee.

Jolanda komt bij Stichting Schuilplaats terecht met een verzameling van klachten die ze zelf niet kan herleiden. “Ik had vooral last van dwanggedachten. Er is gelukkig nooit iets ergs gebeurd, maar ik was wel steeds bang dat ik mezelf of m'n dochtertje iets aan zou doen.” Ondanks de nuchtere adviezen van Marinus lukt het Jolanda niet de maalstroom van gedachten te stoppen. Daarnaast heeft ze ook last van depressieve buien; ze ziet het leven soms even helemaal niet zitten. Jolanda besluit hulp te zoeken en belt met Stichting Schuilplaats in Veenendaal.

Alles onder controle

Al snel constateert de hulpverlener van Stichting Schuilplaats dat Jolanda's dwanggedachten ontstaan uit angst om de controle te verliezen. Ze is zó bang om te falen, dat ze in alles overmatig haar best probeert te doen en zich aanpast aan haar omgeving. Dit maakt dat ze behoorlijk last heeft van stress, zowel op haar werk  als thuis. De dwanggedachten lijken dan een uitlaatklep. Maar het zet alles onder spanning, ook in de familiesfeer. De stress leidt bovendien tot lichamelijke klachten bij Jolanda, maar medische onderzoeken leveren steeds niets op. Jolanda vertelt over de gesprekken bij Stichting Schuilplaats, waar ze in het begin samen met Marinus naartoe gaat. “We pakten eerst de dwanggedachten aan. Ik kreeg veel praktische tips hoe ik hier beter mee om kon gaan. Dat heeft me enorm geholpen, hoewel de gedachten natuurlijk niet zomaar weg waren. Ik leerde zien dat ik ze vooral kreeg als ik de controle dreigde te verliezen. En dat was voor mij op heel wat momenten, in mijn werk maar ook in de zorg voor ons dochtertje.” Als Jolanda stapje voor stapje anders leert denken, verdwijnen de lichamelijke klachten als sneeuw voor de zon. Nu de dwanggedachten ook steeds minder worden, komt er ruimte om andere problemen aan te pakken. Een daarvan is de lastige relatie van Jolanda met haar moeder. Marinus: “Ik heb me er vanaf het begin van onze verkeringstijd over verbaasd hoe ze bij Jolanda thuis met elkaar omgingen. Haar moeder had het overduidelijk voor het zeggen, en regelde ook alles voor  iedereen. Dat zorgde ervoor dat geen van de kinderen nog een hand uitstak. Dat was bij mij thuis wel anders.”

Verstikkende zorgzaamheid

Jolanda benadrukt vooral de zorgzame kant van haar moeder. Toch heeft ze altijd wel gevoeld dat er wat hapert aan de relatie met haar moeder. “Ze nam me altijd alles uit handen en zij bepaalde wat goed voor me was. Dat ging best ver. Ik wist wel dat het niet helemaal gezond in elkaar zat, maar kon er de vinger niet op leggen.” De gesprekken bij Stichting Schuilplaats over de verhoudingen in ons gezin, werken verhelderend. Jolanda moet leren voor haar zelf te kiezen en een eigen identiteit gaan opbouwen. “Ik heb geleerd me af te vragen: Wat vind ik zélf nu eigenlijk?” Marinus: “Intussen had ik de rol van Jolanda's moeder overgenomen in ons huwelijk. Ik nam vaak het voortouw en regelde veel.” Jolanda vult aan: “Van huis uit heb ik me ook eigenlijk niet goed leren vermaken. Maar dat heb ik nooit als een probleem gezien.”

Nu Jolanda zelf voor de opvoeding van haar dochter Esmee staat, realiseert ze zich dat ze het zelf anders wil doen dan haar eigen moeder. “Ik wil haar niet steeds controleren en er de hele dag bovenop zitten met vragen als 'Eet ze wel genoeg?', 'Slaapt ze al?' Alsof ik alles in haar leventje bepaal. Het kost me dagelijks inspanning om een gezonde afstand te houden van Esmee, maar het gaat steeds beter!” zegt ze opgetogen, wat haar man Marinus bevestigt.

Nu Jolanda ziet waar de schoen wringt en anders heeft leren denken, verbetert de relatie met haar moeder ook. “Waar een gesprek over deze dingen vroeger vaak uitmondde in boosheid of huilpartijen en daarna dagen zwijgen, kies ik nu voor een andere opstelling. Ik geef mijn grenzen aan naar mijn moeder, hoezeer ik haar zorg ook waardeer. Marinus en ik doen de zaken op ónze manier, ook in de zorg voor Esmee. Wat ons betreft heeft zij daar zeker een plekje in, maar wel op onze voorwaarden.”

Zo leert Jolanda opkomen voor zichzelf, met als extra winst een verbeterende verhouding met haar moeder. Dat is de meerwaarde van hulpverlening vanuit christelijk perspectief: er wordt op basis van Bijbelse uitgangspunten gewerkt aan herstel van personen én van relaties met de mensen die je gegeven zijn.

Zo weet Jolanda met de geboden hulp te ontsnappen aan de gevangenis waarin ze zichzelf had vastgezet. Ze leert nadenken over de vraag waar ze zelf staat en wat ze zelf vindt. Op een gezonde en respectvolle manier geeft ze grenzen aan bij haar familie. Jolanda en Marinus willen nog één ding kwijt: “Zit je zelf in de knoop met je familie: zoek hulp! In je eentje kom je er vaak niet bovenop en wordt het misschien alleen maar erger. Hulp zoeken is geen schande en niet raar. Het is juist slim, want daarna ben je alleen maar beter af.”